Door alle commotie die de coronacrisis met zich meebrengt, wordt de discussie over noodzakelijke veranderingen in de landbouw weggedrukt. Een recent EU-besluit over de besteding van miljarden euro’s de komende 7 jaar is verontrustend. Ook in Nederland moet toch echt wat gaan gebeuren.
De weigering van Polen en Hongarije om onder voorwaarden akkoord te gaan met de huidige begroting laat andere problemen van de Europese Unie zien. Culturele verschillen en op het gebied van democratische rechtsstaat. Dat krijgt nu terecht prioriteit, want dat zal eerst moeten worden opgelost.
Wanneer deze landen niet wensen te voldoen aan de eis om de rechtsstaat te respecteren, snijden ze zichzelf in de vingers maar ook andere landen. Zeker op het gebied van landbouw.
De totale bijdrage van de landbouw aan de Europese economie is helemaal niet zo groot. Niet financieel noch wat betreft het aantal banen, maar er moeten in de keten wel monden gevoed worden. De markt en belangen moeten beschermd worden, dus gaan er al jarenlang monstersubsidies naar de landbouw van de lidstaten. Deze keer gaat om 350 miljard euro verdeeld over 7 jaar.
De EU is echt de bepalende kracht in de richting die de meeste politici zeggen op te willen gaan in de landbouw. Duurzaam, kringlooplandbouw, biologisch en verantwoordelijkheid nemen voor de toekomst van ‘onze kinderen’ en de kleine boeren steunen die het moeilijk hebben.
Jammer, maar nu (opnieuw) even niet.
Daarmee wordt de oude politiek eigenlijk gewoon voortgezet, was het commentaar van de NRC. Actueel internationaal onderzoek laat ook zien dat de bestedingen opnieuw niet ten goede komen aan biodiversiteit, natuur en milieu, maar gewoon weer de industriële landbouw en de grootgrondbezitters bevoordelen.
Niet verwonderlijk dat Frans Timmermans, vice-president van de Europese Commissie, teleurgesteld is in ‘de ambities van sommige lidstaten’, zoals dat dan heet. Zijn Green Deal staat daardoor op losse schroeven en dat plan is niet eens zo ambitieus als nodig.
Wachten op grotere ellende
De klimaatcrisis klopt hard op de voordeur, de natuur wordt verpest door grootschalige, industriële landbouw en de EU die de macht heeft verschil te maken, doet te weinig. Moet de Europese beleidstanker weer 7 jaar wachten op een betere koers?
Met de pandemie wordt pijnlijk zichtbaar dat zaken als economie, landbouw en ook openbaar bestuur en democratie moeten veranderen. Het ingewikkelde is dat ze aan elkaar zijn verbonden. Je kan wachten op de volgende crisis, je kan er ook iets aan proberen te doen.
Helaas gaat ook het plan van minister Carola Schouten dat pleit voor kringlooplandbouw niets veranderen. De boer wordt daar niet of onvoldoende beloond voor goed gedrag.
Dus blijft het model van productie verhogen de enige weg voor de grootste vervuilende bedrijven: de industrieboeren en de Farmers Defense Force boys and girls zijn er klaar voor. Ondanks de schade aan milieu en natuur, ondanks de uitstoot van CO2 en NH3 (ammoniak).
Goed gedrag van boeren belonen zou heel wat dwingender kunnen zijn, laat Frank van Kalshoven zien in een serie columns over de aanstaande mislukking van het plan Schouten. Voorbeeld:
Als een melkveehouder extensiveert (minder koeien per hectare) daalt zijn commerciële winst, maar dankzij de bijdrage uit het maatschappelijke landbouwfonds, stijgt zijn maatschappelijke winst en dat zijn ook harde euro’s.
Frank van Kalshoven
De politiek moet een helder plan durven te trekken, een kader waarop de overheid moet toezien en de boeren toekomst biedt. De tijd voor zelfregulering door de sector en neoliberaal keuzegeneuzel lijkt me voorbij.
(En maak in maart 2021 ook een einde aan de regeringen (1, 2 en 3) van ‘bedrijfsleider’ Rutte, die de overheid en het vertrouwen in de Nederlandse staat verder heeft uitgehold. Mijn naam is Bart van Maanen en ik sta achter deze boodschap.)
Gastheren genoeg
Een tijdje terug las ik dit in The Guardian:
Wanneer we de biodiversiteit uithollen, zien we een verspreiding van de soorten die het meest waarschijnlijk nieuwe ziekten op ons overbrengen, maar er zijn ook goede aanwijzingen dat diezelfde soorten de beste gastheren zijn voor bestaande ziekten.
Hoogleraar biologie Felicia Keesing (Bard College, New York)
Ik las het met de Q-koorts in gedachten, terwijl inmiddels de vogelgriep ook weer aan de poorten rammelt. Vleermuizen, ratten en trekvogels zijn prima gastheren om vooral de biodiversiteit van virussen te vergroten.
We hebben het niet in de hand en we weten nog te weinig. Bijvoorbeeld over het gebruik van herbiciden en pesticiden (en Roundup mag nog steeds van de EU), waar nu een nieuw onderzoek naar gestart is. Want we weten niet welke gevolgen een mix van al die middelen hebben op bodem, biodiversiteit en ons voedsel. Eet smakelijk!
Eigenlijk wilde ik een foto van bush meat bij dit stukje zoeken, maar ik had er de maag niet voor.
Hoge concentraties geiten, nertsen en kippen
Eerder hebben we met de Q-koorts gezien dat dierziekten kunnen overslaan naar mensen met soms dodelijke afloop. Terwijl momenteel op verschillende plekken in het land de geitenhouderijen groeien naar ongekende groottes, tot wel 6.000 tot 10.000 geiten per bedrijf. Zembla heeft er nog een aflevering aan gewijd.
Nu lijkt hetzelfde te gebeuren met een overdraagbare Covid-variant bij Deense nertsenfokkerijen. We moeten hopen dat de vaccins ook deze variant kunnen bestrijden.
Tijdens mijn opleiding aan de Middelbare Landbouwschool, lang geleden, bezochten we zo’n fokkerij. Wat een treurigheid. En dat was maar een kleintje, met nog geen 1.000 dieren. In totaal gaat het in Nederland om 128 bedrijven met 800.000 moederdieren, de meesten in – jawel – Brabant. Heel goed dat ze moeten stoppen met die volkomen overbodige, maar lucratieve handel.
Bij De Corresprondent wijst journalist en bioloog Thomas Oudman op de gevaren van de ‘kolossale kippenstallen‘ in Nederland. Tot 1952 waren er zo’n 24 miljoen kippen in ons land, ‘verspreid over over 300.000 boerenbedrijven, met een wettelijk (!) maximum van 350 kippen.’
Nu gaat het om 2.000 pluimveehouderijen met gemiddeld 60.000 kippen. Jaarlijks gaat het om wel 600 miljoen stuks (legkippen en vleeskuikens). In het stuk vertelt Oudman ook hoe virussen zich tot dodelijke varianten kunnen ontwikkelen.
Dergelijke concentratie van dieren is een stimulerende factor. De kippenstallen zorgen dat het party time is voor virussen. Die hebben slechts één doel: overleven door vermeerdering en verspreiding via gastheren. Uiteindelijk maakt het niet uit of dat een kip of een mens is.
In 2003 gebeurde dat in de Gelderse Vallei en dat kostte één mensenleven, duizend zieken en 30 miljoen kippen die werden geruimd. Vaccineren van die kippen zou kunnen helpen, maar dat mag weer niet vanwege de exportregels.
Naar schatting eenderde van het Nederlandse kippenvlees gaat naar het Verenigd Koninkrijk. Dat wordt nog wat met de aanstaande Brexit. (zie ook United Neverland)
Landbouw en volksgezondheid
Zo zit de handel de volksgezondheid in de weg en de boeren worden hier niet beter van. Die blijven in hetzelfde kringetje draaien, maar niet in in de kringlooplandbouw.
Nederland moet af van die belachelijke productie voor de export. Laat Nederland de kennis brengen om regionaal in Europa te produceren op menselijke en diervriendelijke schaal. Dat zou al veel beter zijn. Exporteer kennis in plaats van (dode) dieren.
En laat Europa niet al dat geld steken in industriële landbouw of corrupte Hongaarse grootgrondbezitters of andere profiteurs.
Maar de trage Europese besluitvorming, de gevoeligheid voor industriële lobby’s en het gebrek aan slagkracht laat zien dat er ingrijpende democratische verbeteringen nodig zijn. Bijvoorbeeld op het gebied van dat vermaledijde vetorecht. Dat recht verdient zo’n smeerlap als Victor Orbán niet.
Foto boven: Jo-Anne McArthur (via Unsplash) – jonge nertsen bij hun dode moeder op een Zweedse nertsenfokkerij in Elgebo.