
Vanmiddag zag ik bij CNN een interview met Thomas Friedman, schrijver en buitenland commentator van de New York Times. Van zijn vlammende betoog over de noodzakelijke revolutie in de Amerikaanse energievoorziening en de bijbehorende groene innovatie kan ik wel warmlopen. Maar het grote struikelblok is natuurlijk de politieke en economische macht van zijn land. Gaan de aanstaande verkiezingen daar iets aan veranderen?
Met ‘Chapter 18’ heeft Friedman recent een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan zijn bestseller The world is flat, die nu verschijnt onder de titel Hot, flat and crowded. Volgens de uitstekende recensie van Maartje Somers in de NRC begint Friedman zijn boek met een inktzwart toekomstbeeld voor klimaat en mens.
Friedman, die zichzelf een nuchtere optimist noemt, gaat daarbij in op de enorme bevolkingstoename, snelle economische groei, het schaars worden van water en andere natuurlijke bronnen, en natuurlijk de hoge olieprijs.

In een audio preview (hieronder) uit het nieuwe hoofdstuk gaat Friedman in op de CO2 uitstoot van Amerika zelf. Maar liefst 40% daarvan is het gevolg van de energievoorziening en 30% is het resultaat van alle vormen van transport. Vooral Amerika moet dus af van zijn afhankelijkheid van olie. Het land consumeert, meen ik, meer dan eenderde van de totale productie, in ieder geval gigantisch veel. Deze crisis kan alleen het hoofd worden geboden als er ingrijpend geïnnoveerd wordt. Voor het reguleren van de energiecrisis is het volgens Friedman te laat.
Beluister fragment:
Drill, baby, drill!
In het interview met CNN was de belangrijke vraag van Fareed Zakaria of de komende verkiezingen iets kunnen gaan veranderen. Friedman heeft een duidelijke voorkeur voor Barack Obama, die wil de energie politiek gaan hervormen, want bij John McCain en de Republikeinen hoort hij vooral de peptalk: Drill, baby, drill! De Republikeinen hebben veel vrienden in de olie. Friedman vergelijkt het met IBM die op het moment van de doorbraak van de PC begint te roepen: verkoop meer schrijfmachines, meer schrijfmachines!
Who cares how much steel John McCain has in his gut when the steel that today holds up our bridges, railroads, nuclear reactors and other infrastructure is rusting?
Thomas Friedman (13-09-2008 in de NYT)
Enter the dream
Toch kan dat zwarte scenario volgens Friedman ten goede gekeerd worden, wanneer al die slimme mensen aan het werk gaan met de technologie die nodig is om de groene revolutie echt te laten beginnen. Dat vergt een wereldwijde omslag in denken en vooral doen.
Amerika zou met de innovatie goede zaken kunnen gaan doen, het zou werk kunnen gaan bieden aan meer mensen (‘green collar jobs’). Door het ontwikkelen van ‘smart grids’, slimme energienetwerken, kan het land minder afhankelijk worden van de oliedictaturen die het land nu uit eigen belang steunt. De VS gaan dan echte buitenlandse vrienden krijgen. Vandaar dat Friedman de Energy Technology (ET: soon in a town near you!) ziet als een onderdeel van de buitenland politiek van zijn land.
Juist dat geeft Friedman’s observaties en analyse het karakter van een droom. Gaat die politiek namelijk dergelijke harde keuzes maken? “Een toekomst waarin politiek meer is dan ‘de som van alle lobby’s’, met als ‘enige motor’ de markt, dat ‘web van samengeklonken eigenbelang’. Een onmogelijke toekomst, kortom”, aldus Maartje Somers.
Of het met die politieke omslag gaat lukken, is inderdaad de vraag. Obama wil dus wel iets, maar daar zal hij nog veel steun bij nodig hebben. En dat boek van Friedman wil ik toch lezen, want ik geloof dat in zijn droom ook kansen liggen verscholen. En goed schrijven kan hij zeker. Hieronder zijn reactie op het voornemen van McCain om dozijnen kernernergie centrales te bouwen:
Oh, really? They go for $10 billion a pop. Where is the money going to come from? From lowering taxes? From banning abortions? From borrowing more from China? From having Sarah Palin “reform” Washington — as if she has any more clue how to do that than the first 100 names in the D.C. phonebook?
Thomas Friedman
Het boek is nu alleen in het Engels beschikbaar (Farrar, Straus & Giroux), half oktober verschijnt de vertaling bij uitgeverij Nieuw Amsterdam.