Vandaag is herdacht dat 77 jaar geleden concentratiekamp Auschwitz werd bevrijd. Op 27 januari 1945 trokken de Russische legers het kamp in. Drie jaar daarvoor werd op 20 januari 1942 in Villa Marlier aan de Wannsee door de nazi’s officieel besloten over het lot van Joden, Sinti en Roma.
Toen ik voor het eerst van dat besluit hoorde, associeerde ik Wannsee altijd met waanzin. Ik kende namelijk nog geen woord Duits toen ik Opmars naar de galg (1958) las, een nauwkeurig en meeslepend verslag van het proces van Neurenberg door de Amerikaanse verslaggever Joe J. Heydecker.
In de week voorafgaand aan de onthulling van het Holocaust Namenmonument op 19 september ontving ik het gedenkboek De Weesperstraat – van Jonas Daniël Meijerplein tot Weesperplein. Wie woonden er in de oorlogsjaren en op welk nummer? Dat is de korte samenvatting.
De auteur, Rob van het Groenewoud, groeide op in de Plantage- en Weesperbuurt, kwam het persoonlijk op de fiets afleveren. Dat scheelde mooi weer wat porto, want zo’n boek maken is vrijwel letterlijk liefdewerk oud papier.
Van het Groenewoud (1945) is bijna zijn hele leven bezig met de Amsterdamse geschiedenis, met Joodse genealogie en joods Amsterdam. Het is dus niet zo dat zijn vriendjes niet terugkeerden, maar dat hij meer vriendjes had kunnen hebben. En de verhalen, ongetwijfeld, de verhalen.






Melkslijters en kruiers
Uit zijn genealogische database kwam naar voren dat er bijna 1000 personen in stonden die op enig moment in de Weesperstraat hebben gewoond. In het boek staan korte beschrijvingen van de bewoners van alle 254 adressen tussen 1941 en 1943, even en oneven, van nummer 1 tot en met 140. Wie hadden er een winkel, een negotie, wie waren de bewoners op een-, twee- of driehoog?
Hoewel kort en zakelijk beschreven roept het toch een wereld op. Hun geboorte- en sterfdata, de gezinssamenstelling, hun ouders en – wanneer bekend – hun beroep. Beroepen die vaak verdwenen zijn: melkslijter, dienstbode, voddenkoopman, kruier, diamantsteller, handelsreiziger in fournituren. Met voor- en achternamen die uit het telefoonboek zijn verdwenen.
In het register komen naast het huisnummer ook de gezinssamenstelling met geboorte- en sterfdata aan de orde. En de bijbehorende plaatsen, dus de bekende kampen: Sobibor, Auschwitz en Buchenwald.
Behalve het indrukwekkende register dat Van het Groenewoud samenstelde aan de hand van het kadaster en andere archieven, bestaat het boek uit nog twee delen. Een deel over de geschiedenis van de Joden in Amsterdam, waarin onder meer de komst van de sefardische Joden beschreven is en vooroorlogs Joods leven in de buurt. En een ander deel met herinneringen en verhalen van familieleden en overlevenden en de ontwikkelingen van de Weesperstraat na de oorlog.
De Weesperstraat met een nieuw monument



Als bewoner van de Nieuwmarktbuurt dacht ik dat het Holocaust Namenmonument eigenlijk niet nodig was. Met de Hollandsche Schouwburg, de Portugese en Duitse synagogen, het Vakbondsmuseum, het Wertheim Park met het Auschwitz Monument, en met het Holocaust Museum nog in ontwikkeling, is niet eigenlijk de hele buurt gewijd aan herdenking?
Met enige regelmaat dook ook een soms wat onfrisse discussie op over bewonersbelangen, was het soms niet mogelijk om verstandige argumenten te wegen, zoals Abram de Swaan goed beschrijft in De Groene Amsterdammer. Maar net als De Swaan ben ik er inmiddels hevig van onder de indruk, ondanks de rare plek, het wat platgetreden concept van namen op een muur.
De mensen achter die namen, die 102.000 mensen zonder graf, zijn toch een beetje thuisgekomen.
Meer verhalen over de Weesperstraat zijn onder meer te vinden op de website van Joods Amsterdam.
De Weesperstraat – van Jonas Daniël Meijerplein tot Weesperplein door Rob van het Groenewoud is verkrijgbaar via de Stadsboekwinkel (in het Stadsarchief Amsterdam, Vijzelstraat 32, 1017 HL Amsterdam)