Voor wie een aardig inkijkje wil krijgen in de wereld van de Haagse kaasstolp en de taal van Wilders zijn er momenteel twee actuele boeken beschikbaar. De woorden van Wilders & hoe ze werken van Jan Kuitenbrouwer en Je hebt het niet van mij, maar… van Joris Luyendijk.
Ze roepen verbazing en ergernis over het politieke bedrijf op, maar zijn gelukkig met humor geschreven. Daar geeft de Nederlandse politiek dan ook wel aanleiding toe. Laten we dus maar lachend in de kloof kijken tussen politiek en burger.
Huilie-huilie is nog niet opgenomen in de eerste druk van De woorden van Wilders, maar dat gaat vast nog gebeuren. Van ‘afschaffen’ tot ‘zat’ gaat het nu, maar Kuitenbrouwer stelt in zijn dankwoord dat het boek dikker zou zijn geweest als hij niet met zijn uitgever had beslist tot het vervroegen van de uitgave. De val van kabinet Balkenende gaf daartoe aanleiding.
“Een succesvolle politicus is een succesvolle taalgebruiker”, schrijft Kuitenbrouwer. In die zin heeft Wilders in ieder geval succes, want alle media hengelen naar zijn quotes en hij is een kijkcijferkanon op televisie. Of wat hij zegt nu klopt of haalbaar is, maakt niet uit. Wilders komt er meestal mee weg. Dat maakt het dus interessant.
Sommige taalvondsten zijn bijzonder geestig, zoals het ‘Anatolisch korfballen’ (is links-gesubsidieerd, dus afschaffen, al bestaat het niet) of de ‘heimweeschotel’ (de paraboolontvanger gemonteerd op de balkons van sommige Nederlandse buurten).
De bedoeling van Nederland
Opvallend in Wilders’ taalgebruik zijn de ‘oude’ woorden en begrippen, Kuitenbrouwer vat het samen als Swiebertje- taal, met woorden als [het kabinet] moet ‘zijn biezen pakken’, is ‘geen knip voor de neus waard’ of iets of iemand kan ‘de rambam krijgen’. Knettergek en ‘het zal mij worst zijn’ passen ook in dit rijtje.
Na de formatie van het gedoogkabinet leek het even of Wilders (met bv. huilie-huilie) zijn toon veranderde, maar volgens Kuitenbrouwer via Twitter gaan “dat krenkende en dat oubo idioom als vanouds samen”.
Lezing van zijn boek bevestigt dat beeld inderdaad. Wilders is daarnaast sterk in retorica. Hij spreekt in zo veel mogelijk in hoofdzinnen en gebruikt bepaalde lidwoorden, en dat allemaal in de overtreffende trap (metaforte). Dat maakt zijn taal een stuk krachtiger dan dat van nuancerende uitspraken van andere politici. Dus: De islamisering, waar de meerderheid van Nederland tegen is, is een tsunami of het paard van Troje.
En daarmee komen we op een belangrijk onderdeel van zijn tactiek: framing. Zijn manier is om van immigranten ‘gelukszoekers’ of uitvreters te maken. Islamisering is een centraal begrip, maar ook ‘subsidie-is-roof’ (subsidie is altijd links, net als ‘de grachtengordel’), ‘het dhimmi-frame’ en het ‘blauwdruk-Nederland-frame’ noemt Kuitenbrouwer. Dat laatste heb ik altijd volkomen idioot gevonden, want Nederland heeft in de ogen van Wilders een bedoeling. Maar wat die bedoeling nou precies is, daar komen we niet achter. Misschien dat Henk en Ingrid dat nog eens kunnen uitleggen.
De aap en de nootjes
Waar ook moeilijk achter is te komen, is de Nieuwspoort-code. Dat ondervond Joris Luyendijk, die in opdracht van perscentrum Nieuwspoort rapporteur mocht zijn van politiek-publicitair complex dat het Binnenhof heet, of politiek Den Haag. Vanwege zijn opleiding als antropoloog besloot hij tijdens zijn rapporteurschap in september 2010 ook zo te werk te gaan.
De stammen die hij vervolgens onder de loep heeft genomen, zijn achtereenvolgens de lobbyisten, de politici, de voorlichters en de journalisten. En allen hebben te maken met de Nieuwspoort-code, min of meer gevat in de titel: Je hebt het niet van mij, maar…
In het perscentrum, waar lidmaatschap vereist is, kunnen deze Haagse stammen samenkomen zonder dat hun gesprekken onmiddellijk aan de openbaarheid worden prijsgegeven. Maar ja, er moet wel iedere dag kopij zijn, een quote en ook een politiek plan worden gelanceerd. Wat is de snelste weg naar Pauw & Witteman?
Wurggreep
In het verslag van Luyendijk komt dan ook het beeld naar voren van de professionele wurggreep waarin deze stammen elkaar houden. Als de code wordt geschonden, krijg je straf. Het zorgt ervoor dat best handig is te weten welke stagiaire door wie is bestegen, want daar kan weer een informatieve of tactische slag mee worden geslagen. Of je kan als voorlichter, lobbyist of politicus iets in de week leggen bij een journalist.
De opmerking van Luyendijk, die Nederland in het kader van de missie in Kunduz onlangs het aapje van Amerika noemde, is een gedachte die vrijwel direct voort lijkt te komen uit zijn verslag. Brave aapjes krijgen nootjes. En zo gaat het, om begrijpelijke redenen, ook rondom het Binnenhof. Een journalist wil een goed verhaal, de lobbyist aandacht voor zijn zaak, de voorlichter een sterk profiel voor zijn partij en de politicus wil zijn voorstel erdoor krijgen. Soms ben je het aapje, soms kan je nootjes uitdelen.
De verstrengeling is enorm en dat tekent Luyendijk bijvoorbeeld op uit de mond van de relatieve nieuweling, Job Cohen, fractievoorzitter van de PvdA. Een voormalig voorlichter uit die partij heeft het er soms ook moeilijk mee, maar zegt: Dont’t hate the player. Hate the game.
Enorme verstrengeling
Verstrengeling is er ook in de rol binnen het spel. Zo is de voormalig voorlichter nu lobbyist, maar zijn ook andere overstapjes gebruikelijk. Voorlichter wordt politicus, politicus wordt lobbyist, lobbyist wordt voorlichter, journalist wordt politicus. Maar vooral in de rol van politicus ben je niet te benijden, want in dit spel gaat veel energie zitten en er moeten flinke dossiers worden bijgehouden.
Dat is toch ook wel iets dat zorgelijk is. Laten we er van uitgaan dat zij hun werk goed willen doen, die politici van ons, hoe komen zij aan betrouwbare informatie met anderhalve medewerker en een stagiaire?
Ooit had GroenLinks een voorstel voor een Parlementair Bureau dat hen zou moeten gaan ondersteunen. Het is er niet, zoals het er in de Verenigde Staten bijvoorbeeld wel is. Daar heeft iedereen toegang tot onafhankelijke en gedegen achtergronden bij politieke kwesties via de Congressional Research Service.
Mogelijk had dergelijke informatie GroenLinks kunnen behoeden voor dat dwaze besluit een ‘civiele missie’ naar Kunduz te steunen, ofwel ‘buitenlandpolitiek bedrijven vanuit idealistische motieven’ in de woorden van Jolande Sap. Zeventig procent van het bedoelde volk is tegen. Al zegt dat weinig, delen van dat volk stemt ook voor de woorden van Wilders.
Ook zo’n zin in Anatolisch korfballen?