De zachtste introductie van nieuwe muziek in mijn oren komt waarschijnlijk van Fratres van de componist Arvo Pärt. Met een concert van scheepshoorns werd onlangs het aan hem gewijde festival geopend.
De eerste keer dat ik Fratres hoorde, trof ik het aan op een Kruidvat verzamel cd. De muziek sluipt werkelijk kousevoetend je hoofd in. Het stuk uit 1977 maakte een onuitwisbare indruk. Het vervoerde mij in de tijd en ik was nog niet eens stoned.
Later hoorde ik meer van hem en zijn tintinnabuli-stijl*, die in een ieder de mystieke snaar weet te raken. Pärt is de populairste nog levende componist, al is het intussen een oude baas (uit 1935). Hij was er dus zelf niet bij deze keer in Amsterdam.
Wel werkte hij in 2019 nog volop samen met het Cello Octet Amsterdam, wat te zien is in de documentaire Het Pärt gevoel van Paul Hegeman. Daarin zien we zeker een gevoelige musicus, maar toegankelijk en soms met pretogen die zijn doordringende en emotionele muziek niet doen vermoeden.
Toeters zonder schip
Dat de vaak zachte, tastende composities van Pärt dus gespeeld worden door vette scheepshoorns ligt dus niet voor de hand. Maar het is eerder gebeurd, aldus een bericht uit Het Parool, namelijk in 2019 bij de opening van het Minimal Music Festival, ook toen door Urban Horns onder leiding van Christian Schläger.
Op de bewuste dinsdagavond fietste ik naar het Muziekgebouw en daalde op de Piet Heinkade de trap af naar de steiger tegenover het terras van het gebouw. Er hadden zich enkele honderden mensen verzameld om te luisteren.
Intro opname concert
Op 22 maart 2022 werd als opening van het Arvo Pärt Festival de compositie Da pacem domine uitgevoerd op 144 scheepshoorns, die in verschillende groepen stonden opgesteld op de kade voor het Muziekgebouw aan ’t IJ.
De opstelling bestaat uit vier groepen scheepshoorns: de bashoorn (16 toeters), twee tenorhoorns (elk zestien toeters), koperhoorns (tweemaal zestien toeters, en EPX-hoorns, die uit 32 toeters van koper bestaan en zijn aangevuld met nog eens 32 met toeters van kunstvezel.
Alle scheepshoorns zijn diatonisch gestemd – zoals de toetsen van een piano – en worden door een laptop aangestuurd.
Deze opname is gemaakt met een Zoom H5, hemelsbreed zo’n 30 meter verwijderd van de installatie, op de steiger aan de Piet Heinkade.
Meer over Pärt
Arvo Pärt kreeg zijn eerste muzieklessen toen hij zeven jaar oud was. Hij volgde een opleiding aan het conservatorium in Tallinn (Estland) vanaf 1957, waar hij les kreeg in compositie van Heino Eller en waar hij in 1963 ook afstudeerde. Zijn eerste composities, waarin invloeden te horen zijn van Béla Bartók, Sergej Prokofjev en Dmitri Sjostakovitsj, dateren uit zijn studietijd.
Vanaf 1971 begon hij muziek te maken die hij zelf tintinnabuli-stijl* noemt (het Latijnse tintinnabuli betekent klokjes of belletjes), muziek die klinkt als het geluid van bellen of klokken. Deze muziek wordt gekenmerkt door simpele harmonieën, vaak ook door enkele noten of drieklanken die volgens de componist als bellen klinken.
Het eerste stuk waarin hij van deze techniek gebruikmaakt is Für Alina, een pianowerk uit 1976. Daarna volgden de drie werken die het meest bekend zijn: Fratres, Cantus In Memory Of Benjamin Britten en Tabula Rasa.