Vroeger waren het gewoon de hormonen die de puber teisterde, tegenwoordig zoeken de deskundigen het in de erfelijkheid en in de raadsels van de frontale hersenkwab. Het gedrag van jongeren is regelmatig onderwerp van verhitte discussie in de politiek en de media.
Voor de Amsterdamse school van mijn zoon – bijna 16 – presenteerde ik onlangs een thema-avond over populariteit en pesten bij tieners. Met psycholoog Eddy de Bruyn werd dat een interessante avond.
Vanuit het oudernetwerk van die school worden er verschillende thema’s aan de orde gesteld. Voor deze avond was Eddy de Bruyn uitgenodigd als gastspreker. De Bruyn is ontwikkelingspsycholoog en onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam.
Vanuit die discipline is hij zich steeds meer gaan interesseren voor de evolutionaire psychologie, wat in dit Darwin-jaar een aardige bijkomstigheid is. Al jarenlang onderzoekt hij de verschillende soorten van gedrag bij jonge kinderen en adolescenten. Intussen is hij een belangrijke specialist geworden op het gebied van populariteit en pesten op middelbare scholen, met name havo en vwo.
Waren ze niet zo jong, dan zouden alle pubers vieze oude mannetjes zijn.
Kamagurka
Pubers
Duidelijk is dat er tijdens de puberteit veel veranderd in het leven van tieners: een nieuwe school, nieuwe vrienden en vijanden, de seksualiteit, verhouding met ouders en volwassenen, geld, baantjes, drugs, uitzicht op een lonkende of een onzekere toekomst. Angsten, twijfels, experimenten en emoties, veelal in verhevigde vorm. En in deze periode spelen populariteit en pesten een belangrijke rol. Een ware achtbaan van gevoelens en gebeurtenissen die tot volwassenheid leidt. Althans voor de meesten onder ons.
Puberteit is als verhuizen: het is een puinhoop, maar het is maar tijdelijk. (Warren Thomas, Amerikaanse komiek)
Populariteit
Wanneer ben je nou populair? De omstandigheden kunnen verschillen, maar de populaire kinderen – jongens en meisjes – eigenen zich een bepaalde macht toe. Doordat ze er goed uitzien, de goede spullen hebben, veel durf tonen en een groot zelfvertrouwen hebben bijvoorbeeld. Wat ze meestal niet hebben, is een leergierige, ‘academische’ houding. Het net halen is stoerder dan de studiebol uithangen.
Populair blijven en die macht in een groep te behouden, is best hard werken, volgens De Bruyn. Dat betekent namelijk eigenlijk dat je steeds moet laten zien dat je het ‘mannetje’ bent. Door bijvoorbeeld net iets eerder en verder te gaan in het kenmerkende experimenteergedrag met seks of alcohol. Het afgelopen jaar deden zich bijvoorbeeld 13% meer gevallen van alcoholvergiftiging voor bij tieners, volgens cijfers van 60 ziekenhuizen.
Net als met dat comazuipen is seks ook op steeds jongere leeftijd een belangrijk middel om je een plek in de groep te verwerven. Extreem en risicozoekend gedrag hoort bij de puberteit. Pubers kunnen daarbij ook het gevoel hebben onoverwinnelijk te zijn.
Overigens kwam De Bruyn met een aardig voorbeeld dat de discussie over ‘het breezersletje’ in perspectief zet. Hij sprak ooit een vrouw die opgroeide in de jaren ’50 die toegaf ook ‘verkeer’ te hebben gehad met jongens, zij het dat het doel een bioscoopkaartje was.
Pesten
Uit De Bruyn’s onderzoek blijkt dat populaire kinderen vaak niet aardig worden gevonden. Maar ze hebben tegelijk genoeg invloed om de rest eronder te houden. Een vernederend duwtje op de trap hier en een valse opmerking daar. De groep is daarbij een goede geruchtenmachine, die de populaire puber hoog in het zadel houden. Top dog zijn, daar draait het om.
En dat is eigenlijk al een antwoord op de vraag: ben je populair omdat je pest, of pest je om populair te zijn? De populaire kinderen pesten dus het meest, hoewel ze dat niets eens bewust en rationeel hoeven te doen. De grens waar plagen overgaat in pesten is een grijs gebied. Wanneer het slachtoffer het als zodanig ervaart, is het pesten? Mogelijk.
Ouders in verwarring
Is er onder de tieners sprake van geldingsdrang om die hoge status, onder deskundigen, zelfbenoemde experts, politici en bestuurders kun je ook spreken van een apenrots. En al die via de media verspreide standpunten komen op de ouders af. Dat signaleert ook socioloog Frank Furedi in zijn onlangs gehouden Kohnstammlezing met als titel ‘Ouders, weersta de beroepsopvoeders’. Opgroeien heet dan socialisatie en dat heeft grote veranderingen ondergaan.
De verantwoordelijkheid voor de opvoeding van kinderen is verschoven van ouders naar onderwijs, naar de school en de ‘beroepsopvoeders’. Is opvoeden nog het aanleren van normen of is het beheersing van probleemgedrag? De Bruyn kan de verwarring van ouders, formeel gewoon verantwoordelijk, wel begrijpen. Hij vindt dat het gedrag van pubers teveel wordt geproblematiseerd.
Geboeide ouders
De ouders in de zaal kwamen met veel reacties en vragen. Het is kennelijk een thema dat iedereen wel boeit. Van de pakweg 70 ouders in de zaal durfde er slechts één te bekennen dat zij gepest werd op school. Niemand stak zijn hand op bij de vraag: wie was er populair op de middelbare school. Ik realiseerde me trouwens achteraf dat niemand een verband legde met het eveneens reëele probleem van pesten op het werk.
Schoolbeleid
De school zelf zet op het gebied van anti-pest beleid een bureau in dat in de eerste en tweede klassen workshops geeft. Met acteurs worden pestscènes nagespeeld, waarbij juist wordt gewezen op de leerlingen die het laten gebeuren, deels meedoen en niet ingrijpen. Dat lijkt binnen deze school wel effectief, want met een goed mentorenbeleid is het aantal excessen minimaal te noemen. Daarentegen blijkt uit het verhaal van De Bruyn wel dat klikken over pesten not done is.
De andere workshop is geheel gericht op cyberpesten. De school heeft daarnaast twee medewerkers laten opleiden als media coach, die kinderen helpen bij het gebruik van en gedrag op internet. Maar dat pesten uit te bannen is, weigert De Bruyn aan te nemen. Veel voorbeelden van succesvol anti-pest beleid kent hij niet.
We kunnen de kinderen zelf niet veranderen, zegt hij, maar wel hun gedrag of de groep waarbinnen zij functioneren. En met de meeste pubers gaat het gelukkig goed. In zijn ogen zijn de ongemeen fijnzinnige voelhorens van pubers voor verschillen, voor het opmerken van ‘anders-zijn’ van alle tijden. Die zullen aanleiding blijven voor het zoeken naar een plek hoog op de apenrots.